Inspiratie

Schrijven begint met inspiratie. De eerste vonk kan van alles zijn: een uitdrukking die blijft hangen, een filmfragment dat je aanspreekt of de plaats waar je op vakantie bent geweest.

Als je niets doet met een inspiratiemoment ben je het de volgende dag vergeten. Maar als je het op de juiste manier koestert en voedt, kan een inspiratiemoment uitgroeien tot een levensvatbaar verhaalidee.

Hoe je dat doet, vertel ik vanaf nu elke derde donderdag van de maand in een zesdelige serie blogs. Aan de hand van zes verschillende inspiratiebronnen, leer je hoe je een verhaalidee kunt ontwikkelen. We beginnen met personages.

Hoe kom je aan je personages?

Kijk eens rond in je omgeving en laat je inspireren. Door je buurman, bijvoorbeeld, die sinds kort bij nacht en ontij met zijn brommertje eropuit trekt. Of door de caissière die vandaag zo schichtig kijkt. Of door die mevrouw die met haar rollator en haar witte poedeltje ‘s morgens om stipt om 10 uur langsloopt. Je hoeft je alleen maar open te stellen en om je heen te kijken.

Wat moet je weten over je personage?

Als je een personage gekozen hebt, ga je hem of haar ‘aankleden’. Zo zorg je ervoor dat je personage vorm krijgt. Bedenk personalia (man/vrouw, leeftijd, woonplaats, beroep) en beschrijf hoe je personage eruitziet, in welke omstandigheden hij zich bevindt, met welke mensen hij in aanraking komt en wat hem bezighoudt.

Hoe verken je je personages?

Zelf verken ik mijn personages altijd al freewritend. Dat wil zeggen dat ik mijn pen op papier zet en er over schrijf. Al schrijvend ontdek ik dan allerlei bijzonderheden over hen. Dat zijn altijd zaken waarvan ik het gevoel heb dat ik ze niet zomaar kan bedenken.

Als je niet weet hoe je moet freewriten, volg dan Freewriting, de Training. Daar doe je jezelf zo’n plezier mee. Je leert vrijer schrijven voor de rest van je leven.

Drie schrijfoefeningen om je personage te leren kennen

Hieronder geef ik je drie oefeningen om te onderzoeken wie je personage is. Pak pen en papier, lees de oefening en schrijf wat er in je opkomt. Probeer zo ontspannen mogelijk te schrijven.

Doe de oefeningen steeds met hetzelfde personage of kies iedere keer een ander personage.

  1. Je personage gaat boodschappen doen.
    1. Welke vijf producten koopt hij?
    2. Welke twee producten koopt hij zeker niet?
    3. Wat zeggen die keuzes over jouw personage?
  1. Je personage loopt over straat.
    1. Waar gaat hij naar toe?
    2. Hoe loopt hij: slenterend, gehaast, ontspannen of struikelend? Hoe komt dat?
    3. Je personage verandert van tempo en slaat onverwachts linksaf. Wat is hier aan de hand?
  1. Je personage gaat uit eten
    1. Wat voor soort restaurant kiest hij?
    2. Met wie gaat hij uit eten?
    3. Welke gerechten kiest hij?
    4. Waar gaat het gesprek over?

Als je op deze manier je personage onderzoekt, kom je veel over hem of haar te weten. Zo kun je je personage aankleden of stofferen. Hij gaat zo steeds meer op een echt mens lijken. En dat is belangrijk, want dan wordt wat hij doet geloofwaardig voor je lezer.

Als je eenmaal het begin gemaakt hebt, krijg je steeds meer ideeën die passen bij je nieuwe personage. Zo werkt creativiteit: het is een bron waaruit je eindeloos kunt putten. De enige voorwaarde is dat je met je emmer naar de bron toe gaat!

Hoe bouw jij je eerste idee uit tot een personage?

  • Word jij wel eens door een persoon in je omgeving op het allereerste idee voor een verhaal gebracht?
  • Als jij een idee krijgt, werk je dat dan ook uit? Vind je het lastig om dat uit te werken?
  • Hoe verzin jij een personage? Voeg jouw ideeën in het antwoordveld onder de blog toe. Samen schenken we de wereld mooiere verhalen!

 

Vond je dit interessant? Lees dan ook: Denk je echt dat inspiratie vanzelf komt?